<<




Pianofestival met Sporck op de lessenaars, aan de vleugel en op de bok


21 september 2018

"Het festival Tilburg op Vleugels is veel minder een feestje vanwege de vijfenzestigste verjaardag van mijn vader. Dat hij – componist Jo Sporck – dit jaar vijfenzestig wordt, is alleen de aanleiding. Mijn vader en de stichting die hem bijstaat willen Tilburg een echt pianofestival geven." Dat komt er dan ook tussen zaterdag 29 september en zondag 14 oktober 2018.


door Camiel Hamans


Zoon Antal Sporck (Tilburg 1981) heeft een belangrijk, uitvoerend aandeel in het festival Tilburg op Vleugels. Op het slotconcert houdt hij samen met de Belgische Kamerfilharmonie ‘Casco Phil’ een nieuw stuk van zijn vader ten doop, Portiek/Zindering voor piano en kamerorkest. Antal is de solist. Na de pauze dirigeert hij het orkest. Zijn vriend en collega Alexei Kornienko soleert dan in Mozarts pianoconcert KV 482. Voor de pauze zijn de rollen omgedraaid: dan dirigeert Kornienko. "Ik ben blij dat ik eerst speel en daarna pas dirigeer. Voor mij is dit een logische volgorde. Je rol is een geheel andere. Het lijkt me makkelijker om eerst te soleren en daarna de directie op me te nemen. Ik ben niet de enige die deze volgorde prefereert. De violist-dirigent Leonidas Kavakos, die regelmatig soleert en dirigeert in hetzelfde concertoptreden, doet het ook altijd zo. Ik ben blij dat Alexei er geen moeite mee heeft om het andersom te doen."

Studeren
"Portiek/Zindering is een moeilijk stuk. Het is lang, het zijn veel noten en het moet snel. Het is een beweeglijk, energiek stuk. Ik heb er lol aan gehad om het in te studeren. Het vraagt veel van je techniek, maar na goed studeren lukt het toch. Dat geeft bevrediging. Mijn vader is zelf pianist, dus hij weet perfect hoe je voor piano moet schrijven. Dat maakt dat je weet dat het moet kunnen. Dat het een kwestie van volhouden is: studeren en nog eens studeren. Ik geef tegenwoordig voornamelijk les, maar ik zorg toch dat ik minstens een keer of vier, vijf in de week echt kan studeren. Wij hebben een jong zoontje, dat nu anderhalf is, maar toen hij net geboren was en de eerste maanden erna kwam ik niet echt meer aan studeren toe. Dat vond ik vreselijk. Je hebt dan het gevoel niet meer in vorm te zijn."

"Veel tijd om nieuw repertoire in te studeren heb ik door mijn drukke lespraktijk niet, maar het lukt me wel om in conditie te blijven. Mijn voorkeur in pianorepertoire ligt bij de eerste helft van de twintigste eeuw, Ravel en Skriabin, hoewel ik de laatste tijd ook weer veel Bach en Mozart speel. Skriabin geldt als moeilijk, maar ik heb iets met dat werk. Mijn docent aan het conservatorium zei dat terwijl anderen in de zomervakantie rust namen, ik me trakteerde op een nieuwe Skriabinsonate. De hele zomer studeerde ik dan Skriabin. Heerlijk. In 2015, het was toen honderd jaar geleden dat Skriabin zeer onverwacht in Moskou overleed, heb ik een aantal recitals met zijn werk kunnen geven."

Antal Sporck. Foto Piet den Blanken


"Om terug te komen op het nieuwe stuk van mijn vader: Het is belangrijk dat een stuk voor het instrument geschreven moet zijn en vooral dat de componist denkt aan de instrumentalist. Dat is de laatste decennia verloren gegaan. Componisten zijn te zeer bezig met het uitdrukken van hun eigen denkwereld, het contact met de uitvoerder is verloren gegaan. Dat hoeft niet, neem bijvoorbeeld het vioolconcert van Thomas Adès, een heel virtuoos stuk, maar goed speelbaar. Het loont de moeite voor een violist om zo’n stuk onder handen te nemen. Zelf hou ik daar ook rekening mee als ik componeer. Bij mij gaat componeren overigens heel langzaam. In dat opzicht verschil ik van mijn vader. Ik vind het niet erg dat het traag verloopt. Ik schrijf liever een maat zesendertig keer opnieuw dan dat ik iets laat staan waar ik niet helemaal achter sta. Ik wil niet iets uit handen geven waarvan ik denk dat het beter kan. Liever iets goeds, dan dat je denkt ‘een volgende keer beter’. Ik hou me aan het motto van de dirigent Carlos Kleiber: een mens moet zo weinig mogelijk sporen nalaten, maar wat je achterlaat moet goed zijn."

Virtuoos
"Tilburg op Vleugels is veel meer dan alleen het slotconcert. Op de openingsdag spelen jonge pianisten op allerlei plekken in de stad, maar waar ik het meest naar uitzie is de pianomarathon op vrijdag 5 oktober. Vier befaamde pianisten treden daar achter elkaar op. Wat mij nu al opwindt is dat de Belgische pianist Daan Vandewalle Rzewski gaat spelen. Hij voert van hem het uiterst gecompliceerde en virtuoze The People United Will Never Be Defeated uit, een reeks van zesendertig variaties over een Chileens links strijdlied uit de tijd van Allende, maar waarvan hij het tonale thema met serialistische en minimalistische technieken heeft bewerkt. Het aardige is dat twee van Vandewalles collega’s die deze avond ook optreden, Ralph van Raat en Bobby Mitchell, hetzelfde werk op hun repertoire hebben. Zij spelen tijdens de marathon echter ander repertoire, maar ik ben nieuwsgierig hoe ze zullen reageren op Vandewalles interpretatie."

Antal Sporck. Foto Piet den Blanken


"Ook naar de rest van het programma van de marathon kijk ik uit. De Nederlandse specialist voor ‘onmogelijk’ repertoire Ralf van Raat speelt Alkan en Ligeti. Mitchel, een groot voorvechter van het werk van Rzewski, voert diens Ruins uit naast een sonate van Robert Schumann. De vierde pianist van de avond, de intussen wereldberoemde Duitser Severin von Eckhardstein, is een meer klassiek georiënteerd muzikant. Hij speelt Janáček, maar ook werken van de ten onrechte niet erg bekende Russische componist Nikolai Medtner. Von Eckhardstein sluit zijn bijdrage af met ook een werk van Rzewski. Diens tachtigste verjaardag krijgt zo nog meer aandacht dan de vijfenzestigste van mijn vader."

"De combinatie van standaard klassiek met modern werk vind ik belangrijk. Daarom programmeren we voor het slotconcert Mozart met Sporck. De gewoonte om modern werk apart te programmeren van de traditie leidt ertoe dat er geen interactie meer is tussen de muziek van nu en de geschiedenis van de muziek. De Chinese muur die er bestaat tussen moderne muziek en het standaard klassieke repertoire belemmert het zicht op het geheel. Zowel bij muzikanten als bij het publiek. Komt het Asko-Schönberg dan weet iedereen dat er geen stuk gespeeld wordt van voor 1900. Andersom ook, een regionaal symfonieorkest speelt zelden nog iets recents. Het publiek, behalve de gespecialiseerde groep die zich op eigentijds richt, komt daardoor nooit meer in aanraking met muziek van bijvoorbeeld na de impressionisten. Sporck en Mozart spreken in wezen dezelfde taal, met natuurlijk verschillende accenten. Niemand spreekt meer Engels als in de tijd van Shakespeare, maar het blijft Engels en dus kunnen we Shakespeare gewoon op het repertoire houden naast Beckett en Pinter. Dat bepleit ik ook voor de muziek."


Lees hier het interview op de website van Brabant Cultureel