<<

In 2008 speelde Antal in de serie 'Het Debuut' tien solorecitals in de grote concertzalen van Nederland. Van het recital gegeven in Leeuwarden op 26 oktober verscheen onderstaande recensie in het Friesch Dagblad.





Onbewogen maar ontroerend


door S. van Ek


Het geplande optreden van pianist Richard Fleming kon niet doorgaan vanwege een 'verschoven rugwervel'. Hij werd vervangen door Antal Sporck, een andere veelbelovende jonge pianist die momenteel in de serie Het Debuut door het land toert. Dat had uiteraard ook consequenties voor het programma. Eigenlijk bleef dat qua opzet ongewijzigd met het accent op wat minder bekend repertoire, want Fleming had naast de bekende sonate Pathétique ook werk van Villa-Lobos en Ginestera op het programma staan. Sporck hanteerde eveneens de sandwichformule met bekende repertoirestukken met daartussenin eigentijds werk waar hij als componist een voorliefde voor heeft. Sporck wil een bruggenbouwer zijn tussen het ijzeren repertoire en de hedendaagse muziek, die volgens hem net zo fascinerend kan zijn. Het maakt een programma niet alleen contrastrijk maar ook komt de hedendaagse muziek zo in een historisch kader te staan, aldus Sporck. Bij de werken die hij speelde was overigens niet zozeer sprake van een directe historische relatie of het moet al zijn dat Prokoviev de opvolger was van Skriabin als belangrijkste Russische componist voor de piano. Tussen de ontstaansdata van de gespeelde werken zat steeds ruim een halve eeuw zodat het historische kader een nogal ruime marge had.

Een eenheid en een logisch vervolg bracht vooral Sporck zelf aan in de werken. Want als voornaamste karakteristiek zou ik van deze pianist willen zeggen dat hij erin slaagde met een grote homogeniteit zowel Brahms als Skriabin en Prokoviev in één programma met elkaar te verzoenen. Van Skriabin speelde hij een aantal preludes achter elkaar van een nogal uiteenlopend karakter. Ze klonken als vanzelfsprekend op elkaar volgend alsof ze geconcipieerd waren als een geheel en onder één opusnummer zijn uitgebracht. Dezelfde manier van interpreteren, dat wil zeggen zonder te overdrijven en eigenlijk tamelijk objectief, paste hij toe in de vier ballades van Brahms. Het boeiende van zijn spel was ook hier: enige afstand van de muziek nemen en dan de muziek voor zich laten spreken.

Techniek had hij genoeg in huis - en welke pas afgestudeerde musicus heeft dat tegenwoordig niet? - om zelfs de motoriek in de beruchte zevende sonate van Prokoviev aan te kunnen. Opmerkelijk was in dit voor de pianist bijna acrobatische werk zijn 'onbewogen' maar toch ontroerende (in de zin dat het iets met je deed) manier van spelen. Praktisch zonder te bewegen zat hij op de kruk en liet alleen zijn handen het bijna onmogelijke werk doen. Wat een rap vingerwerk en tevens wat een zeggingskracht in dit altijd weer verbluffende werk waarvoor zeker een dosis jeugdige overmoed nodig is om het aan te durven.

Zijn voorkeur voor hedendaagse muziek kwam tot uiting in Shadowlines van George Benjamin waarvan hij een glasheldere interpretatie gaf.

i Het Debuut met Antal Sporck in De Harmonie in Leeuwarden.